Synagoge van Zwolle
Toespraak

Toespraak door de voorzitter van de Nederlands-Israelitische Gemeente Zwolle - D. Stibbe - 1989
Bij de herinwijding van de Zwolse synagoge op 20 september 1989

Kewod Shagrier Medienat Jisra'eel,
Mijnheer de waarnemend Commissaris van de Koningin,
Mijnheer de oud-commissaris van de Koningin in deze provincie en tevens voorzitter van het Comité van Aanbeveling van de Stichting Voortbestaan Synagoge Zwolle,
Mijnheer de Burgemeester en mevrouw Loopstra, Wethouders, Fractievoorzitters en Raadsleden van de Gemeente Zwolle,
Heren Rabbijnen, mijnheer Jacobs en mijnheer Evers,
Mijnheer de voorzitter en heren bestuursleden van het Nederlands Israëlietisch Kerkgenootschap en van het Interprovinciaal Rabbinaat,
Dames en heren vertegenwoordigers van andere Kerkgenootschappen,
Dames en heren van het voormalig verzet en de Stichting 1940-1945,
Dames en heren vertegenwoordigers van de Rijksdienst voor de monumentenzorg en van het Oversticht,
Geachte medebestuursleden van de Stichting tot behoud van dit gebouw,
Dames en heren, leden en oud-leden van de Joodse Gemeente,
En een speciaal welkom voor onze eregasten uit Israël, de heren Marcus, Hirsch en Kolthof, en uit Engeland de heer Troost-wijk,
Dames en heren,

Kawod-gadol hoe lanoe, kewod hashagrier, shè medienat Jisra'eel misjtatefet darkecha be-atseret zikaron zoe. Toda lecha al bo'acha. (Het is voor ons een grote eer, Meneer de Minister dat de Staat Israël - door uw tussenkomst - aan deze herdenkingsplechtigheid deelneemt. Ik dank u voor uw komst. And with your kind permission, your excellency, I will continue my words in the Dutch language.

250 Jaar geschiedenis van de Joodse Gemeente in Zwolle, 250 jaar geschiedenis van joodse cultuur in Zwolle en 250 jaar bijdrage aan de culturele en economische ontwikkeling van onze stad. Reeds in de 18e eeuw, nog voor de Franse Revolutie, waren de joodse bewoners van Zwolle, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Deventer, volledige medeburgers. De eerste opperrabbijn in die tijd, één van mijn voorvaderen, David Jacobs Stibbe was zelfs toen al lid van een gilde en sindsdien heeft de stad Zwolle haar joodse burgers opgenomen en sindsdien bestaat er wederzijds respect. De laatste joodse leider in onze stad en de provincie Overijssel, Opperrabbijn Samuel Hirsch, een groot joods geleerde, was verweven met het sociale leven van Zwolle en wij herdenken hem steeds met veel eerbied. Wij zijn zeer verheugd dat zijn zoon, Fried Hirsch, die al vele jaren in Israël woont, speciaal is overgekomen om op deze gedenkwaardige dag hier zelf aanwezig te zijn.

Uit de feestrede, door wijlen Opperrabbijn Hirsch op 16 augustus 1924 uitgesproken ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van deze synagoge, wil ik het volgende citeren: "dat de Algoede onze gemeente, die, ik meen het te hebben aangetoond, is jong, krachtig, bloeiend als een bruid, onder Zijne vleugelen bescherme en beschutte. Dat God zegene de Gemeente en haar bestuurderen, die haren stijgende bloei, haar krachtige ontwikkeling mogen aanschouwen. Dat Hij over de Gemeente uitbreide de beschuttende dekking van zijn vrede". Nog ongeveer 16 jaar daarna heeft die beschuttende dekking in vrede mogen duren. Toen, in de jaren 1940-1945, waren wij vogelvrij en bleken wij niet meer beschermd. Er kwam een eind aan een bloeiende Joodse Gemeente en er werd met angstwekkende snelheid en voortvarendheid een wrede aanslag gepleegd op het bestaan van deze actieve Joodse Gemeenschap door de personificatie van het slechte in de mens, door nazi-Duitsland, door demonen op wier koppel "Gott mit uns" stond, een volkerenmoord met een huiveringwekkende perfectie.

Onze generatie is beroofd van veel vermogens. Er zijn te veel mensen vermoord. Het ging te gemakkelijk. Een volk werd verminkt, ieder menselijk wezen van dat volk werd geschonden: ik ben eigenlijk van mening dat de hele mensheid werd geschonden. Naar mate men ouder en meer ervaren wordt, krijgt men meer eelt op zijn ziel. Bij de Joden van de vooroorlogse generatie is dit thans omgekeerd. Hoe verder de grote tragedie in de tijd van ons afstaat, hoe dunner de eeltlaag bij ons wordt, hoe vaker en indringender wij geconfronteerd worden met het verleden. Het verdriet heeft zich voor altijd genesteld in de hedendaagse Jood, die getuige is geweest van het onbeschrijvelijke kwaad.

Nog zonneklaar herinner ik mij: het gebeurde gisteren en zal de rest van mijn leven steeds meereizen. Als een kleine joodse jongen ontdekte ik het koninkrijk van de nacht. Hoe kon de wereld blijven zwijgen. Daarom heb ik mij voorgenomen nooit meer te zwijgen. Waar en wanneer menselijke wezens moeten lijden of worden vernederd, wij moeten altijd partij kiezen. Neutraliteit helpt de onderdrukker, nooit het slachtoffer. Stilte moedigt de folteraar aan, nooit de gefolterde.

De geestkracht van het joodse volk blijkt echter door dit alles toch ongebroken. Welk volk heeft na de moord op 6 miljoen broeders en zusters de moed weer gevonden uit het graf te herrijzen en een staat te bouwen. Een volk dat de eeuwen heeft getrotseerd om terug te keren naar Israël, een gebeurtenis zonder weerga, een volk dat voor een deel nu weer thuis is, een staat die als een moeder bescherming biedt aan alle Joden in de hele wereld.

Nog wel in leven, maar zwaar gedecimeerd begon een kleine groep onder de bezielende leiding van Leo Marcus, die ook voor deze plechtigheid van vandaag speciaal is overgekomen uit Israël, wijlen Lex Vleesblok en vele anderen na de oorlog opnieuw aan de wederopbouw van onze gemeente. De laatste jaren echter is de Joodse Gemeente Zwolle wel heel erg klein geworden.

Dames en heren, wij zijn verheugd over uw aanwezigheid, want u vertegenwoordigt de humaniteit in de Nederlandse en Zwolse samenleving. U vertolkt het gevoel van saamhorigheid van al diegenen die gezworen hebben: "dat mag nooit meer gebeuren" in een wereld en in ons land waar met een open oor, een open oog en een open mond de voorwaarden van de democratie gewaarborgd worden.

Wij waren van mening dat er, naast het synagogale gebeuren in dit gebouw, een monument nodig was voor de 700 joodse Zwollenaren, waarvan het merendeel is vermoord, en voor twee en een halve eeuw verwevenheid van joodse en Zwolse geschiedenis. Het initiatief tot de restauratie van de sjoel is van de Joodse Gemeente uitgegaan en vond grote weerklank bij het stadsbestuur met de burgemeester aan het hoofd, ik wil liever spreken van het inniger klinkende burgervader, die zo ontzaggelijk veel voor de Joodse Gemeente heeft gedaan.

Daarna kwam er aktieve hulp van velerlei zijden. Maar vooral een groep Zwolse enthousiastelingen, zonder wier hulp het onmogelijk zou zijn geweest dit project te doen slagen, die de Stichting Voortbestaan Synagoge Zwolle oprichtten: en ik wil graag de namen noemen: Ds. J.G.K. Littooij, de heer C. van Utteren, register-accountant, Mr. J.J. Sissing, notaris, Drs. S.P. van 't Riet, en later de heer W. Cornelissen, en voorts mijn vriend en collega-bestuurder van de Joodse Gemeente de heer H.I. Kan. Zonder de instanties en zonder deze enthousiaste mensen zou het onmogelijk geweest zijn dit project tot een goed einde te brengen.

Ik wil u allen en vooral u Burgemeester Loopstra uit de grond van mijn hart dankzeggen voor al uw inzet om een levend monument op te richten, levend voor de joodse godsdienst en cultuur, levend voor uitingen van Nederlandse cultuur, een gebouw dat ten dienste  zal staan enerzijds van de Joodse Gemeenschap van Zwolle en daarbuiten en anderzijds van het culturele leven in deze stad. Hier zullen Jodendom en Nederlandse cultuur elkaar ontmoeten, hier zullen opnieuw voelende, denkende, goedwillende mensen elkaar vinden. Hier kunnen wij herdenken, want wij moeten herdenken om in staat te zijn aan een betere toekomst te werken.

Over een paar dagen is het Rosj Hasjana - Joods Nieuwjaar. Op Rosj Hasjana legt ieder individu rekening en verantwoording af voor zijn daden in het afgelopen jaar - in vertrouwen op een gezegende en hoopvolle toekomst. Wij leggen vandaag rekening en verantwoording af voor het stichten van dit schitterende monument: de eerste fase van de taak is volbracht en wij hopen op een gezegende toekomst. Moge dit huis van samenkomst een tehuis zijn met eerbied voor waarden die boven onze dagelijkse bezigheden staan. Voor een groot deel is echter die toekomst van onszelf en van u allen afhankelijk: hoe gaan wij dit gebouw gebruiken, wij zullen daar samen antwoord op moeten geven - in dezelfde sfeer van wederzijds respect, die de verhouding tussen Joden en niet-Joden in deze stad altijd gekenmerkt heeft. Als wij daarin slagen dan zal dit oude en mooie gebouw zijn plaats krijgen in de stad Zwolle en binnen de Joodse Gemeenschap, die voor 1940 één van de grotere was en thans één van de kleinste in Nederland.

Moge dit monument wijzen op een eeuwig durend gevaar van satanische machten die alle volkeren kunnen beheersen, ons waakzaam houden en ons herinneren aan het verleden met vertrouwen in de toekomst.

Deze toespraak werd eerder gepubliceerd in: Judaica-Bulletin 3 nr. 2, Stichting Judaica Zwolle (oktober 1989).